De student leert met een boekhoudprogramma werken en aan de hand van verschillende cases een volledige boekhouding op computer voeren.

De volgende elementen komen hierin voor:

- algemeenheden boekhoudpakket;

- dagelijkse commerciële verrichtingen;

- dagelijkse financiële verrichtingen;

- afsluitverrichtingen.

De student kan met boekhoudsoftware:
D1: basisbestanden aanmaken, uitbreiden en wijzigen, zoals klantenfiches, productfiches, het boekhoudplan, leveranciersfiches… (GI 1.1, GI 2.1, GI 5.1, GI 5.4)
D2: verantwoordingsstukken verzamelen, sorteren, coderen en inscannen. (GI 4.4, GI 5.2, GI 5.5)
D3: commerciële verrichtingen boeken. (GI 4.2, GI 4.3)
D4: financiële verrichtingen boeken. (GI 4.2, GI 4.3)
D5: loonverrichtingen boeken. (GI 4.2, GI 4.3)
D6: verkoopfacturen en creditnota's opvolgen. (GI 1.2)
D7: ontvangsten en uitgaven controleren. (GI 1.3, GI 2.4, GI 2.5)
D8: regularisatieverrichtingen boeken. (GI 2.3, GI 4.2, GI 4.3, GI 7.1, GI 7.3)
D9: een eenvoudige resultaatverwerking boeken. (GI 4.2, GI 4.3, GI 7.2)
D10: een boekjaar afsluiten en een nieuw boekjaar openen. (GI 5.1)

De student kan:
D11: deadlines en procedures respecteren. (GI 6.7)
D12: bij zichzelf de behoeften identificeren voor een verdere professionele ontwikkeling. (GI 11.2)
D13: in een professionele context op een vlotte, heldere en gepaste wijze communiceren. (GI 4.1)
D14: verzorgd werk afleveren. (GI 4.6)