D1: De student kent de kernconcepten die nodig zijn om over kwaliteitsmanagement, veiligheid en accreditatie te spreken in het kader van patiëntveiligheid en veiligheid voor de medewerker. (GI's: 2.2, 2.3, 2.4, 3.2, 3.3, 4.1, 4.2, 5.2, 5.4, 10.1, 10.2, 10.3)
D2: De student implementeert kwaliteitsmanagement, veiligheid en accreditatie in de dagelijkse praktijk en past ze toe op nieuwe situaties. (GI's: 1.4, 2.2, 2.3, 4.4, 4.5, 5.1, 5.3, 5.4, 7.2, 7.3, 10.4)
Draagt bij tot de gedragsindicatoren: 1.4, 2.2, 2.3, 2.4, 3.2, 3.3, 4.1, 4.2, 4.4, 4.5, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 7.2, 7.3, 10.1, 10.2, 10.3, 10.4
Toetst de gedragsindicatoren: 1.4, 2.2, 2.3, 2.4, 3.2, 3.3, 4.1, 4.2, 4.4, 4.5, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 7.2, 7.3, 10.1, 10.2, 10.3