D1: De student neemt een leiderschapsrol op in een complexe en dynamische omgeving en kadert deze aan de hand van het model van Quinn. (GI: 2.3, 2.4, 2.5, 3.1, 3.3, 3.4, 3.5, 4.1, 4.5, 6.1, 6.3, 7.2, 7.3, 7.4, 8.2)
D2: De student begrijpt organisatiecultuur als een bepalende factor in het ontwikkelen en opnemen van een leiderschapsrol. (GI: 4.1, 4.6)
D3: De student begrijpt de 4 perspectieven in het model van Quinn en hun onderlinge relatie. (GI: 2.3, 2.4, 2.5, 3.1, 3.3, 3.4, 3.5, 4.1, 4.5, 6.1, 6.3, 7.2, 7.3, 7.4, 8.2)
D4: De student presenteert informatie op een duidelijke, heldere en gestructureerde wijze. (GI: 9.1, 9.2, 9.3, 9.4,10.1)
Draagt bij tot de gedragsindicatoren: 2.3, 2.4, 2.5, 3.1, 3.3, 3.4, 3.5, 4.1, 4.5, 4.6, 6.1, 6.3, 7.2, 7.3, 7.4, 8.2, 9.1, 9.2, 9.3, 9.4, 10.1
Toets de gedragsindicatoren: 2.3, 2.4, 2.5, 3.1, 3.3, 3.4, 3.5, 4.1, 4.5, 4.6, 6.1, 6.3, 7.2, 7.3, 7.4, 8.2, 9.1, 9.2, 9.3, 9.4, 10.1